Het instituut dorpsgemeente werd in Suriname in de eerste helft van de vorige eeuw ingesteld. In Nickerie waren er tot de jaren zeventig 4 dorpsgemeenten actief. Met Ali Sewrutton, de gepensioneerde Distrikts-Secretaris en vier ex-dorpshoofden, gaan wij terug in de geschiedenis van de dorpsgemeenten.
Kielstra stelde de dorpsgemeenten in
Als ambtenaar werkzaam bij de bestuursdienst, had Ali Sewrutton, een zeer nauw contact met de dorpshoofden en dorpsgemeenten. Over het instituut dorpsgemeente vertelt hij het volgende:” In 1938 nam de overheid het besluit om in Suriname dorpsgemeenten op te richten. Deze bestuurlijke eenheden kwamen in meerdere districten voor. Met het dorpsgemeente besluit G.B. 1938 no. 66 in handen, werden door gouverneur Kielstra de dorpsgemeenten ingesteld. In Nickerie werden de dorpsgemeenten Paradise ( 673 percelen, 690 ha.), Longmay ( 411 percelen, 390 ha.), Nieuw Waldeck ( 232 percelen, 100 ha.) en Sidoredjo ( 202 percelen, 150 ha.) opgericht. Deze voormalige vestigingsplaatsen, verlaten plantages die bewoond werden door voornamelijk nakomelingen van slaven en contractanten, kwamen het meest in aanmerking, om tot dorpsgemeenten te worden verheven. Voor de gemeenschap is het goed vast te leggen, dat Nickerie naast de bestuurslaag dorpsgemeente( bestuurskundige eenheid) ook het waterschap( waterstaatkundige eenheid) heeft gekend. Het waterschap wordt nu nieuw leven ingeblazen, na ongeveer 10 jaren verwaarloosd te zijn. In 1981 werden met enkele uitzonderingen, de dorpsgemeenten opgeheven onder het bewind van minister Leeflang”.
Discipline, gehoorzaamheid en gezag
Ali Sewrutton en ik brengen een bezoek aan nog vier in leven zijnde dorpshoofden of Loera’s. Te Sidoredjo in de westelijke polders spraken wij met Poniran Redjosetiko. Hij is geboren te Sidoredjo op 14 juni 1927. ” Van 1953 tot en met 1981 was ik dorpshoofd van de dorpsgemeente Sidoredjo. Voor mijn aantrede had je verscheidene Loera’s gehad. Het eerste dorpshoofd was Saban, die woonde aan de Djakartaweg. Na hem volgden papa Djojo, Wagiman, Koulen ( hij was opzichter bij OW), Tjokro, Soinangoen, Ngadiman, Sastrohardjo en Salomoen.
Ik heb onder verschillende bestuursopzichters en commissarissen, te beginnen met Van Petten, gewerkt. De bestuursopzichters waren Sweet, Vieira, Sharma, Girjasingh, Bridjkisoor, Sewrutton en Mac-Intosh. Ik moest ervoor zorgen dat de dorpsgemeente er goed uit zag. Kanalen, dammen en wegen werden altijd goed onderhouden. Vanaf het gemaal te Clarapolder werden alle hoofdleidingen en secundaire leidingen schoon gehouden, naast de lozingen nabij de percelen waar de mensen woonden. Naar reden van de grote van de percelen droegen de mensen financieel bij, om de werken in de dorpsgemeente uit te voeren. Er was discipline, gehoorzaamheid en gezag. Het locaal bestuur werkte prachtig mee aan het bereiken van de gestelde doelen. Als ik de situatie van toen met nu vergelijk, dan constateer ik dat het nu pinaren is. De meeste lozingen zijn dicht begroeid met allerlei planten. De dammen zijn overwoekerd met struiken en planten. Vroeger deden wij alles met houwers en spierkracht. Nu heeft men machines, maar alles ziet er totaal verwaarloosd uit. Van de bestuursdienst gaat er weinig gezag uit”.
Mensen volgden een meewerkende overheid
Met Poniran gaan wij naar Ramsahai Girdhari. Hij is dorpshoofd geweest van de dorpsgemeente Nieuw Waldeck.
” Ik ben geboren op 12 april 1928 in de van Drimmelenpolder serie A nummer 10. Toen ik dorpshoofd werd van Nieuw Waldeck had, je in geheel Suriname 23 dorpsgemeenten. Ik was als dorpshoofd de enige hindostaan, die de post bekleedde. Het was heel prettig werken met de gemeenschap van de dorpsgemeente. Ik heb onder verschillende commissarissen gediend, zoals Van Petten, Quintus Bosch, Parabirsingh, Robles Biharising, Adjodhia, Bharos en Soe A Ngi. De bijdrage die de bewoners van de dorpsgemeente leverden voor onderhoud was tien gulden per hectare. Daarvan werd een goede administratie via de bestuursopzichter gehouden. Het bestuur van de dorpsgemeente kende een secretarisontvanger. De bewoners gedroegen zich correct tegenover de ontvanger. De bevolkingssamenstelling van de dorpsgemeente waldeck was als volgt: 80% hindostaan, 15 % javaan en 5% creool. Waldeck was een sieraad om te zien. Je had een tegemoetkomende overheid en de mensen volgden dat voorbeeld. De ingezetenen hadden respect voor het gezag. Bestuursopzichter Ali was erg populair. Als het dorpshoofd naar de commissaris ging, soms met enkele van zijn bewoners, werd hij als gezaghebbende direct ontvangen. Nu wacht ik al drie jaren voor verlenging van mijn winkelvergunning”. Wij lachen hartelijk om deze laatste opmerking. Maar dan is het tijd om op te stappen en te gaan naar het volgende ex- dorpshoofd, die woont te Longmay.
Je werkte dag en nacht voor een beetje geld
Giman Pawirosemito is geboren op 10 april 1928 te Waterloo. Hij was Loera van de dorpsgemeente Longmay van 1 oktober 1969 tot en met 16 juli 1980. “Mijn voorganger was Loera Parman. Als dorpshoofd kreeg je geen betaling van de overheid. Wel een vergoeding van vijftien gulden per maand. Daarnaast kreeg je 5% van de belasting, die de bewoners voor onderhoud van de dorpsgemeente betaalden. In feite werkte je dag en nacht voor dat beetje geld. Overdag moest je nagaan wat in de gemeente gebeurde en ’s avonds moest je vaak vergaderingen bijwonen. Je had wel wat privileges. Zo hoefde je geen huurbelasting te betalen en je had vrije geneeskundige behandeling. Je werd bij elk feest van de staat uitgenodigd. Onze dorpsgemeente moest zorg dragen voor het schoonhouden van de oostelijke tak van het Van Wouwkanaal. Daarnaast moesten vanaf het drie koker punt( op de hoek van Paradise en Sawmillkreek), alle irrigatieleidingen schoongehouden worden. Het dorpsbestuur bestond uit zes leden, het dorpshoofd, de secretarisontvanger en vier leden. Deze vier leden kregen elk een deel van het gebied onder hun beheer. Zij gingen op mijn instructies op controle uit. In een schrift kregen zij hun opdrachten mee. Als de lozingen niet waren onderhouden, tekende ik niet voor akkoord, als de bewoners geld bij de bank wilden lenen. De commissaris en de bestuursopzichter tekenden mee. De irrigatie leidingen moesten echt schoon zijn, terwijl de gronden van de dammen totaal van wied moesten zijn ontdaan. Bij dambreuken namen wij poolshoogte. Als personen illegaal kokers aanlegden traden wij op. In vergelijking met toen, is alles nu sterk achteruit gegaan. Je kunt vanwege het gras als het ware over de kanalen lopen. Elk jaar hielden wij van de gemeente een dorpsoogstfeest. Het spel van ram, Ramlila werd in de vorm van het wayang poppenspel opgevoerd. Alle andere Loera’s, de commissaris en de bestuursdienst werden uitgenodigd. Het feest werd tot laat in de avond ten huize van de Loera gevierd”.
Vóór het jaar 2000, heeft Pawirosemito gevraagd naar de onderstand uit ’s landsdienst, waarop hij aanspraak maakt. Hij heeft jaren voor de staat gewerkt, waarvoor hij een beschikking kreeg van 11 september 1969, no. 100072. Anno 2008 loopt hij nog steeds het commissariaat plat voor zijn onderstand.
Hij is de ontwerper van het javaanse monument op de hoek van de Annastraat en de Julianasrtaat. Als ik hem vraag waarom de javaanse man op het monument naar de grond wijst zegt hij:” Het mannetje geeft aan dat wij op deze grond zijn geboren en daaraan onze krachten moeten geven”.
Merdiedeso’s of oogstfeesten
Ali, Poniran, Ramsahai, Giman en ik gaan voor het laatste gesprek naar Parman Karijoikromo. Hij is geboren op 14 september 1929 op de plantage Hazard. Hij was 31 jaar toen hij in 1960 Loera werd van de dorpsgemeente Longmay. Voor hem waren Jokarso, Atmopawiro en Amatanom dorpshoofd geweest. Het verhaal van Parman, ik noteer een deel, verschilt niet veel van de andere gewezen Loera’s. “ De ingezetenen van de dorpsgemeenten voldeden graag aan hun polderverplichting: verrichte arbeid of begari en polderbelasting,” zegt Parman. “ Als Loera heb ik ook oogstfeesten of merdiedeso’s gehouden. Dit met dank aan Allah, dat het afgelopen jaar veilig, prettig en gunstig is verlopen. Er verdraagzaamheid, samenwerking en tevredenheid is geweest. De inwoners brachten op die dag van huis eten en lekkernijen mee en tot in de vroege ochtend werd genoten van het wayangspel. Pawirosoedarmo maakte de poppen voor dat spel, dat hij opvoerde op Paradise, Longmay, Waldeck en Sidoredjo”.
De Loera’s van de dorpsgemeente Paradise leven helaas niet meer. Bekende loera’s van Paradise waren Sairan en Sardi Moengoenkarijo. Gelukkig hebben wij voor u, het relaas van de nog levende dorpshoofden, allen boven de tachtig jaar, kunnen vastleggen.
K.R.Donk, 8 april 2008.